- well
- adj. goed; gezond; tevreden--------adv. goed; mooi; in orde; met goedkeuring; op herkenbare manier; eerlijk--------interj. wel; goed; in orde--------n. bron; oorsprong; put--------n. wel, goed--------v. (op)wellen, ontspringenwell1[ wel]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord〉1 put2 boorput ⇒ oliebron3 koker ⇒ schacht4 inktpot5 diepe ruimte ⇒ diepte, kuil6 〈Brits-Engels; juridisch〉advocatenbank 〈in rechtszaal〉7 〈verouderd〉bron 〈ook figuurlijk〉♦voorbeelden:1 drive/sink a well • een put boren/slaan7 well of inspiration • bron van inspiratie→ artesianartesian/II 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord〉1 het beste♦voorbeelden:1 wish someone well • iemand succes/het beste toewensen¶ leave/let well alone, 〈Amerikaans-Engels〉leave/let well enough alone • laat maar zo, het is wel goed zoIII 〈meervoud〉1 badplaats 〈met bronnen〉 ⇒ kuuroord————————well2〈bijvoeglijk naamwoord; better [bettə], best [best]〉1 gezond ⇒ goed, beter, wel2 goed ⇒ in orde, naar wens3 raadzaam ⇒ wenselijk4 gelukkig ⇒ goed♦voorbeelden:1 〈voornamelijk Amerikaans-Engels〉 a well man • een gezond mensshe's feeling well again • zij voelt zich weer goed2 〈spreekwoord〉 all's well that ends well • eind goed, al goedwell enough • goed genoegall is not quite well with him • het gaat niet zo best met hem3 it would be well to contact them first • het zou raadzaam zijn om eerst contact met ze op te nemenit would be (just) as well to confess your little accident • je kan het beste je ongelukje maar opbiechten4 it was well that we started early today • gelukkig waren we vroeg begonnen vandaag¶ if you accept that offer, (all) well and good • als je dat bod aanneemt, goedall very well (, but) • alles goed en wel (maar), dat kan wel zijn (maar) 〈maar〉very well • (nou) goed danshe's well in with my boss • zij staat in een goed blaadje bij mijn baas————————well3〈werkwoord〉1 vloeien ⇒ (op)wellen♦voorbeelden:1 blood welled forth/out (from the gash) • bloed stroomde eruit (uit de gapende wond)well up • opborrelen, opkomen 〈van tranen, gevoelens〉a feeling of pity welled up in him • een gevoel van medelijden welde in hem op————————well4〈bijwoord; better, best〉1 op de juiste/goede manier ⇒ goed, naar wens2 zorgvuldig ⇒ grondig, door en door3 ver ⇒ ruim, zeer, een eind4 gunstig ⇒ vriendelijk, goedkeurend5 redelijkerwijze ⇒ met recht/reden6 verstandig7 fortuinlijk ⇒ voordelig♦voorbeelden:1 behave well • zich goed gedragenwell done! • goed gedaan!I don't speak Russian very well • ik spreek niet erg goed RussischJohn did as well as you • John deed het net zo goed als jij2 well cooked • goed gaarthink well before you answer • denk goed na voordat je antwoordt3 well in advance • ruim van tevorenthe exhibition was well worth visiting • de tentoonstelling was een bezoek ruimschoots waardwell pleased • zeer tevredenbe well away on something • f opschieten met ietsshe's well up in the computer technology • zij is goed thuis in de computertechniekshe's well over sixty years of age, well past sixty • zij is ver over de zestighe made it well within the time • hij haalde het ruimschoots binnen de tijd4 treat someone well • iemand vriendelijk behandelen5 I cannot very well refuse to help him • ik kan moeilijk weigeren om hem te helpenit may well be that she is right • mogelijk heeft ze gelijkyou may (just) as well go • je kunt net zo goed gaan6 you're acting well • je handelt verstandig7 marry well • goed trouwen¶ 〈informeel〉 well away • (f) aangeschotenbe well off • er warmpjes bijzitten; geluk hebbenwell and truly • helemaalbe well out of it • er goed van af komen 〈met betrekking tot iets vervelend〉as well • ook, evenzeer; net zo lief/goedas well as • zowel … als, en, niet alleen … maar ookin theory as well as in practice • zowel in theorie als in praktijk————————well5〈tussenwerpsel〉1 zo ⇒ nou, wel2 nou ja ⇒ goed dan, jawel 〈maar〉3 goed ⇒ nu♦voorbeelden:1 well, what a surprise • zó, wat een verrassingwell, here we are • zo, we zijn er2 well, if she loves the boy • nou ja, als ze van de jongen houdt3 well, she continued with a long story about • goed/wel, ze ging verder met een lang verhaal over¶ oh well/ah well, you can't win them all • nou ja/ach, je kan niet altijd winnenwell then! • welnuwell then? • wel?, nu?
English-Dutch dictionary. 2013.